Analyseren
Eén van de manieren om beter te worden in schaken is het analyseren van je eigen partijen. In alle schaakboeken die gaan over het verbeteren van je schaakinzicht (en dus niet over het halen van betere resultaten!), staat dat de analyse van stellingen door zelf er over na te denken enorm helpt om te groeien in de vaardigheden die je nodig hebt om achter het bord een beslissing te nemen over je volgende zet. Dus zet maar een stelling op en denk na over wat jij zou doen en waarom. Dat kan met en zonder het verzetten van de stukken. Verder helpt het om na afloop van je eigen partijen nog eens er naar te kijken. Wat is de theorie van de opening die je hebt gespeeld? Wat waren de stellingen waar je moeilijke keuzes moest maken en wat zijn de regels van het eindspel wat je op het bord kreeg? Daarvoor noteer je je partijen, zodat je later er nog eens naar kan kijken. Op de club is dat de reden dat we op de club noteren bij de Bas Klomberg Bokaal en bij de Noordelijke Jeugd Competitie. Hieronder een enkel voorbeeld.
Ook de jeugdleiders van de club spelen regelmatig hun partijen. Marcel en Roelof spelen bij schaakclub Bedum op dinsdagavond hun partijen, maar spelen ook regelmatig partijen tegen andere clubs. Roelof schaakt ook in de landelijke competitie, die gemiddeld één keer in de maand op een zaterdag wordt afgewerkt. Zo mocht Roelof op zaterdag 24 november een partij spelen in Almelo tegen de schaakvereniging daar. Het werd een spannende partij die beide kant op had kunnen gaan. Op de clubmiddag hebben we met elkaar naar één van de kritische stellingen uit die partij gekeken. Dus de bedoeling was een training om de kritische stellingen in een partij na afloop te analyseren.
|
Stelling na 22. Lg4-h3, zwart aan zet |
Als je zo'n stelling bekijkt is het eerst van belang om te achterhalen wat er aan de hand is. Als je naar actieve stukken kijk zie je dat wit eigenlijk al zijn stukken actief heeft staan. Misschien de toren op f1 niet, maar die helpt wel in de verdediging van de pion op f2 en kan helpen op de g-lijn. Maar als je nader kijkt zie je ook dat de dame op e6 wel actief staat maar weinig velden heeft.
Zwart heeft een niet actieve toren op a8 en een toren op f7 die wel meedoet in de aanval, maar wel gepend staat. Verder is de loper op d4 erg sterk en heeft wit een overwicht richting de witte koning. De dame, de loper, het paard, de toren op f7 en de pion op f3 doen mee. Terwijl wit aan het verdedigen is met de dame en een loper. En misschien kun je de toren en het paard op d5 ook een beetje meetellen. Als die niet meetelt zou het overwicht van zwart 9+5+3+3+1 = 21 punten in de aanval en 9+3 = 12 punten in de verdediging zo groot zijn, 9 punten, dat de aanval vaak beslissend is. In dit geval is dat niet zo eenvoudig omdat wit tegenkansen heeft over de b-lijn en met de dame en het paard. Zo is pion c7 zwak en kan wit na slaan met het paard zijn dame ook nieuwe velden geven.
|
Een foto van de partij in Almelo |
Als je je eigen partij analyseert zijn er twee zaken die je kunt bekijken.
- wat was nou objectief het beste om te spelen? Daarmee leer je iets voor de situatie waarin je een vergelijkbare stelling nog een keer op het bord krijgt.
- wat was je eigen overweging om de partijvoortzetting te spelen? Wat was aanleiding van de beslissing en wat heeft daarin meegespeeld? Wat kan je daarvan leren en op welke vaardigheden kun je trainen om in het vervolg een beter besluit te nemen?
Eerst de situatie in de partij, het tweede analysepunt. Op dit moment dacht ik na over mijn 22ste zet. In de landelijke competitie moet je 40 zetten spelen in 1,5 uur en krijg je er van het begin nog 30 seconde per zet erbij. Op dit moment had ik minder dan 10 minuten op de klok over. Dus voor de overige 19 zetten had ik nog zeg maar 8 minuten + 19 keer een halve minuut is 16,5 minuut over. In zo'n situatie heb je geen tijd om alle varianten die mogelijk zijn te analyseren, als je dat al kan doen, want de stelling is erg complex. Wel was mijn gevoel dat zwart beter zou moeten staan en ik had het idee dat ik kon winnen. Mijn stemming was optimistisch.
Wat ik in dit geval doe is enkele varianten enkele zetten diep uitrekenen en daarna een keuze maken. Dat kost al snel vijf minuten, dus na vijf minuten moet je alles wat je hebt opgehaald beoordelen en een keuze maken.
In dit geval keek ik naar 22... Pf3+, 22... f3, 22... Pxg2, 22... Pg6, 22... Taf8 en 22... Ke8.
De laatste zet leek me kansrijk, de toren is ontpend (de pion op c7 is gedekt daardoor) en er dreigt 23... Te8 met het insluiten van de dame. Maar het is een risico, want er moet geen lek zitten in de berekening.
22... Pf3+ voelde helemaal niet goed. Na 23. Kh1 Pd2 heb ik wel een vork, maar de aanval is ook voorbij. En dat voor een kwaliteit. Wat zou ik moeten doen na 24. Pxc7?
Na 22... f3 23. g3 zag ik geen vervolg, het enige wat me te binnen schoot was 23... Pg6 maar wat dan na 24. Kh1 waardoor 24... Pf4 niet meer mogelijk is.
22... Pg6 leek me niet goed omdat het paard zo mooi aanvallend staat en je het niet zomaar wil terugtrekken.
22... Taf8 is logischer want je betrekt je laatste stuk in de aanval. Maar hoe verder? Ik zag geen vervolg na 23. Kh1.
Dus al gauw ging alle aandacht naar 22... Pxg2 23. Lxg2 f3 24. Dh3 en hier zag ik niet hoe ik verder kon komen, maar ik zag wel dat ik met Dg5-d2 een derde stuk op f2 richtte. Aan de andere kant werd ik erg onrustig van 22... Pxg2 23. Kh1 met het idee dat wit daarna met de loper op g2 kan slaan zonder dat er sprake is van een penning. Ik dacht dat 23... f3 het voordeel nog wel vast zou houden.
Na vijf minuten moet je dan een besluit nemen. Ik koos voor de zet 22... Pxg2 met de hoop dat wit 23. Lxg2 zou spelen. Eigenlijk een vreemd besluit. Hoop zou geen rol moeten spelen in je besluit en 22... Kf8 leek toch veel beter? Mijn tegenstander reageerde in elk geval direct met 23. Lxg2 (opluchting) en na 23... f3 24. Dh3 fxg2 (na nog een keer een snelle analyse of er ook andere zetten voor zwart zijn) 25. Dxg2 Dd2 houdt zwart het voordeel vast.
Thuisgekomen is het van belang om de stelling objectief te beoordelen. Dat kun je doen door er zelf naar te kijken en daarna te vergelijken met de engine of direct met de engine op zoek gaan naar de waarheid. In elk geval kwamen uit mijn analyse enkele bijzondere varianten:
22... Pf3+ 23. Kh1 Pd2 is inderdaad niet goed. Naast 24. Pxc7 geeft de engine ook de tegenaanval 24. Tb7. Wit geeft een toren op en zwart moet akelig nauwkeurig spelen om te overleven: 24... Pxf1 25. Txc7
en nu moet zwart de toren al teruggeven, want 25... Taf8 26. Txf7 Txf7 27. De8+ gaat verliezen. Er komt een paard op e7 of een loper op e6. Het enige wat stand houdt is 25... Tb8 met het idee om de toren naar b1 te spelen en mat te zetten met Pg3. Na 26. Dxf7+ Kh7 kan wit zich alleen nog redden met 27. g3 Tb1
en nu geeft de engine aan dat zowel 28. Kg2, 28. Pf6+ en 28. Lf5+ remise door eeuwig schaak oplevert. Ook hier valt trouwens nog genoeg te analyseren. Zo vroeg ik me af waarom 28. Lxf1 Txf1+ 29. Kg2 niet voldoende is. Als je goed kijkt zie je dat 29... Txf2+ meteen naar mat leidt.
22... Kf8 met het idee van 23... Te8 blijkt een misrekening te zijn. Wit speelt 23. Kh1 en na 23... Te8
volgt de koude douche: 24. Dxe8+ Kxe8 25. Tb8+ en zwart moet de dame teruggeven met 25... Dd8 en wit staat na 26. Tfb1 of 26. Txd8+ beter.
Na 22... Pg6 23. Pxc7 moet je met zwart heel nauwkeurig spelen om niet in het nadeel te komen. Je moet alles op de aanval zetten en dat is praktisch heel moeilijk in zo'n teamwedstrijd. Dergelijke risico's wil je niet nemen als de uitslag van het team ervan afhangt. Zwart moet 23... f3 24. Pxa8 fxg2 spelen. En nu heeft wit ook een uiterst lastige keuze:
De enige zet die de balans houdt is 25. Lf5 volgens de engine. Zwart dreigt namelijk 25... Pf4 met aanval op de dame op e6 en op matveld e2 (dubbele aanval) en na 25. Tb8+ Kh7 26. Dxf7 is het opeens mat in een paar zetten met 26... gxf1D++ 27. Kxf1 Dc1+ 28. Kg2 Ph4+ 29. Kg3 Dg5+ 30. Lg4 Dxg4#. Speelt wit de toren op f1 weg met 26. Tfb1 dan volgt 26... Lxf2# Het idee achter 25. Lf5 is dat 25... Pf4 met de dubbele aanval nu faalt op mat op de onderste rij omdat veld h7 gedekt is door de loper en na 25... gxf1D+ 26. Kxf1
is er geen direct mat voor zwart, maar dreigt wit wel van alles met Tb8+. Na bijvoorbeeld 26... Df4 (dreigt mat op f2) 27. Tb8+ Pf8 (27... Kh7 28. Dxg6#) 28. Txf8+ Kxf8 29. Dc8+ Ke7 30. Dd7+ is het mat na 30... Kf8 31. Dd8+ of wint wit na 30... Kf6 31. Dd8+ Te7 32. Dxd6+ Kg5
(32... Kf7 levert nog een ingewikkelde variant op met 33. Lg6+ Kg8 34. Dd8+ Df8 35. Lh7+ (weg + hout) Kf7 36. Dd5+ Ke8 (36... Te6 37. Lf5 is beter) 37. Lg6+ Tf8 en eindelijk kan het paard beslissend meedoen met 38. Pc7+. Idee is in elk geval om de stukken zo neer te zetten dat wit niet ergens tussendoor op f2 mat kan geven)
33. Dxe7+ Kh6 34. De6+ Kg5 35. Dg6+ Kh4 36. Dg3+ en zwart moet de dame afruilen waarna wit een stuk voor staat.
Een duizelingwekkende variant die natuurlijk onvindbaar is achter het bord behalve als je wereldkampioen bent...
Na 22... Taf8 vond ik achter het bord moeilijk in te schatten. Ik vroeg me oprecht af wat het zwart oplevert, de aanval wordt er niet door versterkt, hoogstens kan ik in sommige varianten mijn toren ontpennen door Kh8/h7 te spelen. Ook hier geeft de engine uiteindelijk een 0.00 evaluatie. Dat betekent dat wit met zowel 23. Tb7, 23. Kh1 en 23. Pxc7 vermoedelijk een mechanisme heeft om tot een zetherhaling te komen. Deze variant blijft ook in de analyse de meest ongrijpbare.
Blijven de twee spannendste varianten over. Eerst de zet die ik speelde: 22... Pxg2.